P.C. Kuiperdebat ~ vrijdag 22 november

Aanmelding en betaling, klikHIER.


Wetenschap in de psychiatrie. Houvast of hobby?

Wereldwijd is het onderzoek in de psychiatrie booming. Wanneer je 'psychiatry' intoetst op Pubmed leer je dat er dit jaar alleen al meer dan 30.000 artikelen zijn gepubliceerd met dit woord in de titel. Dat zijn grofweg 5000 proefschriften vol. Maar wat hebben psychiaters hieraan in de dagelijkse praktijk? Is al die tijd, geld en energie om het brein en al die psychische klachten wetenschappelijk te verklaren nog wel zinnig? Is wetenschap in de psychiatrie een uit de hand gelopen niet langer relevante hobby, of biedt het houvast en richting voor de praktijk van alledag?
Over dit thema organiseren we een debat, waarbij zes sprekers in tweetallen achtereenvolgens drie stellingen bespreken en daarover met elkaar en de zaal in debat gaan. Deze bijeenkomst is de eerste in de reeks P.C. Kuiperdebatten die wij samen met beroepsvereniging De Jonge Psychiater organiseren. Deze debatten zijn geïnspireerd door de befaamde 'Maudsley Debates' aan het King's College in Londen, zie hier.


Programma

Dagvoorzitter: Gerben Meynen

15.00 Opening door Gerben Meynen

15.15 - 15.45 Stelling 1: Het hersteldenken in de psychiatrie heeft weinig met wetenschap te maken
Sprekers: Christiaan Vinkers en Alan Ralston

15.45 - 16.15 Stelling 2: Evidence based medicine heeft de psychiatrie eerder verarmd dan verrijkt
Sprekers: Moniek Thunnissen enTon van Balkom

16.15 - 16.45 Stelling 3: Precisiepsychiatrie heeft de toekomst
Sprekers: Suzanne van Bronswijk en Annemarie Kohne

!6.45 - 17.00 Afsluiting

17.00 Borrel

Praktische informatie
  • Vrijdagmiddag 22 november
  • O2 Auditorium, 00 E 70, VUMC, De Boelelaan 1108, 1081 HZ Amsterdam
  • Accreditatie bij de NVvP is aangevraagd
  • Aanmelding en betaling, klikHIER.

Toelichting bij de stellingen
Stelling 1: Het hersteldenken in de psychiatrie heeft weinig met wetenschap te maken
Psychiatrie is een bijzonder en bijzonder ingewikkeld specialisme. Het richt zich namelijk op het meest ongrijpbare van alle lijden in de geneeskunde: het psychisch lijden. Wetenschap is een onlosmakelijk deel van de psychiatrie. Tegelijk is er in de psychiatrie meer aandacht voor persoonlijk herstel en de individuele ervaring. De vraag is: hoe verhouden wetenschap en herstel zich tot elkaar? Zijn ze in tegenstelling, of is er juist wel plek voor wetenschap in het hersteldenken? En is er plaats voor herstel in wetenschap? Psychiaters Alan Ralston en Christiaan Vinkers gaan hierover met elkaar in discussie.
   
Christiaan Vinkers zal betogen dat het hersteldenken tot nu toe vooral een uiting is van een andere manier van psychiatrische behandeling en daarmee een vorm van zorgvernieuwing. Dat is vernieuwend en maakt het psychiaterwerk inspirerend, maar het is geenszins een vervanging van bestaande wetenschappelijke kennis. Goede zorg en zorgvernieuwingen zijn geen substitutie van goede wetenschap. Het is mogelijk om én beter aan te sluiten wat iemand nodig heeft om een zinvol leven te leiden, en tegelijk bijvoorbeeld te onderzoeken waarom iemand kwetsbaar is voor psychose en wat daar aan te doen is.
Toelichting: De dagelijkse psychiatrische praktijk is veel meer dan wetenschap. Daar houden patiënten zich niet aan theoretische overwegingen of kaders, en combineren psychiaters inhoudelijke expertise met empathie en aandacht voor de specifieke omstandigheden van het individu. Een goede wetenschapper is niet per definitie een goede psychiater, en vice versa. Toch zijn goede zorg en goede wetenschap niet in tegenspraak met elkaar. Eerder is het een onlosmakelijk huwelijk: het is namelijk mogelijk om goede zorg na te streven (voldoende tijd voor wat iemand nodig heeft, goed luisteren, aandacht voor de sociale context) én tegelijk beter te begrijpen waar psychische klachten vandaan komen en hoe patiënten zo goed mogelijk geholpen zijn.

Alan Ralston zal betogen dat herstel een brede waaier aan idealen en overtuigingen omvat, waarvan sommige wel degelijk van belang zijn voor psychiatrische wetenschap, misschien zelfs cruciaal. Herstel heeft iets te zeggen over waardengebonden keuzes die in en rond psychiatrische wetenschap worden gemaakt: waar gaat die wetenschap over, welk perspectief domineert daarin, wie mag er meepraten? Zonder het kritische en richtinggevende perspectief van herstel, zo leert de geschiedenis, bestaat het risico dat de psychiatrische wetenschap zich steeds dieper het lichaam in begraaft, weg van de ervaring, op weg naar irrelevantie.

Stelling 2: Evidence based medicine heeft de psychiatrie eerder verarmd dan verrijkt

Moniek Thunnissen zal betogen dat EBM weliswaar een aantal positieve effecten heeft gehad voor de psychiatrie zoals het aantonen van werkzaamheid van bepaalde behandelingen. Echter: veel variabelen die in de psychiatrische praktijk een rol spelen zoals de persoon van de behandelaar en de kwaliteit van de therapeutische relatie zijn niet of nauwelijks met EBM te onderzoeken. EBM heeft de psychiatrie zelfs verarmd doordat het uitgaat van een natuurwetenschappelijke denkwijze en daarmee geen recht doet aan de complexiteit van de psychiatrie. Wij moeten EBM de plaats geven die het toekomt: de klinische praktijk is primair, en evidentie uit EBM een (belangrijk) hulpmiddel, maar geen bepalende factor. Een psychiatrische behandeling is geen toegepaste wetenschap.

Ton van Balkom is van mening dat de evidence-based medicine de psychiatrie verrijkt heeft met een sterke wetenschappelijke fundering van het behandelarsenaal. We kunnen nu, in tegenstelling tot 30 jaar geleden, op basis van onderzoek, onze patiënten de meest effectieve behandeling geven, die er in hun situatie voorhanden is. Uit veel binnen- en buitenlands onderzoek blijkt dat het geven van zo’n behandeling niet alleen effectiever is en sneller resultaat geeft, maar ook goedkoper is dan een niet-evidence-based behandeling. In de keuze van een behandeling worden evidence-based richtlijnen, klinische ervaringen van de professional èn voorkeuren van patiënten meegewogen. Het is ons vakmanschap om met professionele communicatie ervoor te zorgen dat onze patiënten die behandeling krijgen waar ze recht op hebben: iedereen wil immers de best mogelijke behandeling krijgen die voorhanden is.

Stelling 3: Precisiepsychiatrie heeft de toekomst
Onderzoek laat zien dat voor behandelingen die op groepsniveau even effectief zijn, de effecten per individu sterk kunnen verschillen. Precisiepsychiatrie richt zich op deze individuele behandeleffecten. Het idee van deze benadering is niet dat men voor iedere patiënt een nieuwe en eigen behandeling gaat ontwikkelen, maar dat bestaande behandelingen worden geselecteerd op basis van exact gemeten structuren en functies in het menselijk lichaam en het brein. De neurowetenschappen zouden hier volgens voorstanders dan ook een sleutelrol in vervullen.

Suzanne van Bronswijk zal betogen dat precisiepsychiatrie een veelbelovende manier is om behandelingen te optimaliseren en te personaliseren, en pleit voor een pragmatische aanpak met een beperkte rol voor de neurowetenschappen. De huidige vorm van indicatiestelling voor behandeling berust op voorspellingen van clinici die vaak zeer foutgevoelig zijn, en kan daarom opgevat worden als een trial & error aanpak: er worden verschillende behandelingen geprobeerd tot de juiste gevonden is. Het is daarom belangrijk om indicatiestellingen preciezer te maken, en gericht antwoord te geven op de vraag: “Welke behandeling is op dit moment het meest geschikt voor deze specifieke persoon?” Een veelbelovende methode hiervoor is het gebruik van statistische predictiemodellen. Deze modellen zijn bij voorkeur niet gebaseerd op “biomarkers” maar op data die gemakkelijk te verzamelen zijn in de klinische praktijk, bijvoorbeeld informatie uit het intakeverslag of een (online)  vragenlijst.

Annemarie Kohne zal betogen dat precisiepsychiatrie onvoldoende antwoord en oplossing biedt op een fundamenteel probleem in de psychiatrie. Zij zal betogen dat precisiepsychiatrie vertrekt vanaf een juiste probleemdefinitie, maar vervolgens met een oplossing komt die vervalt in een onhoudbaar denkmodel.

Sprekersinformatie:

Dagvoorzitter:

Gerben Meynen is hoogleraar Forensische psychiatrie aan het Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen. Zijn onderzoek richt zich met name op toerekeningsvatbaarheid en neurorecht. Als psychiater is hij werkzaam bij GGZ inGeest, Amsterdam. Tevens is hij bijzonder hoogleraar Ethiek en psychiatrie bij de vakgroep Filosofie aan de Vrije Universiteit, Amsterdam.

Sprekers:

Christiaan Vinkers is psychiater en associate professor bij het Amsterdam UMC (locatie VUmc) en doet onderzoek naar stress en veerkracht. Hij studeerde geneeskunde, farmacie en rechten en promoveerde in 2009 op de relatie tussen stress en lichaamstemperatuur. Zijn onderzoek is gericht op het voorspellen wie er psychiatrische klachten ontwikkelt door stress, en hoe we menselijke veerkracht fundamenteel beter kunnen begrijpen. Als lid van De Jonge Akademie van de KNAW draagt hij actief het belang van wetenschappelijk onderzoek uit naar de maatschappij. In 2017 richtte hij STRESS-NL op, een nationaal consortium om stressonderzoekers te verbinden.

Alan Ralston is Medisch Hoofd Zorglijn Acute en Intensieve Psychiatrie aan het UMC Utrecht. Daarvoor was hij werkzaam als psychiater en (sinds 2016) opleider bij GGZ Dijk en Duin / Parnassia Groep. Alan is platformcoördinator, lid van de Commissie Kwaliteitszorg en als Ledenraadslid van de NVvP. Hij promoveerde op het onderwerp ‘De filosofie van de psychiatrische praktijk’. 

Ton van Balkom (1956) is hoogleraar psychiatrie aan het Amsterdam Public Health Institute van Amsterdam UMC. Daarnaast werkt hij als opleider psychiatrie binnen GGZinGeest en is hij verbonden aan de Top GGZ polikliniek angst en dwang van deze instelling.
Zijn wetenschappelijk onderzoek heeft als focus diagnostiek, comorbiditeit, (psychotherapeutische) behandeling, richtlijnontwikkeling en implementatie van deze richtlijnen op het gebied van de angst-, dwang- en stemmingsstoornissen. Hij is een van de redacteuren van het ‘Leerboek Psychiatrie’ en het ‘Handboek Angststoornissen’. Hij was voorzitter van de commissie die in 2018 de ‘Zorgstandaard Angststoornissen’ ontwikkelde, voorzitter van de Wetenschapsraad van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie en bestuurslid van de Angst Dwang en Fobie Stichting, de patiëntenvereniging voor mensen met angststoornissen. 

Moniek Thunnissen is psychiater en psychotherapeut. Zij promoveerde in 2007 op de langetermijneffecten en het effect van nabehandeling na kortdurende klinische psychotherapie. Zij is internationaal erkend opleider en supervisor in de TA, groepspsychotherapeut en systeemtherapeut. De laatste jaren is Moniek werkzaam in haar eigen praktijk voor behandeling, consultatie en supervisie; daarvoor was zij hoofdopleider voor psychiaters in GGZ West Noord-Brabant in Bergen op Zoom, en werkte zestien jaar in het Psychotherapeutisch Centrum de Viersprong te Halsteren. Moniek heeft veel publicaties op haar naam staan op het gebied van psychotherapie, psychiatrie en persoonlijkheidsstoornissen.

Annemarie Kohne is afgestudeerd als sociaal psycholoog, klinisch psycholoog en wetenschapsfilosoof. Zij werkt als GZ-psycholoog op de afdeling stemmingsstoornissen bij het AMC en promoveert bij prof. dr. Jim van Os van het UMC Utrecht. Zij promoveert op het grensvlak van psychiatrie en filosofie en houdt zich bezig met fundamentele kwesties die gaan over classificatie en diagnostiek.

Suzanne van Bronswijk is psychiater en universitair docent bij Universiteit Maastricht. Haar onderzoek gaat over gepersonaliseerde behandelstrategieën voor depressie. In het bijzonder kijkt ze naar de korte en lange termijn effecten van psychotherapie en predictiemodellen voor behandeluitkomsten.

De P.C. Kuiperdebatten zijn een initiatief van Stichting Psychiatrie en Filosofie in samenwerking met De Jonge Psychiater.


P.C. Kuiperdebatten
De psychiatrie in Nederland is ingebed in medische en wetenschappelijke praktijken, theorieën en instituties, en daarbinnen moet de psychiater navigeren. Tegelijk staat de psychiatrische praktijk middenin de samenleving, en wordt ze in haar dagelijkse doen en laten door modes en veranderingen (in social media en massamedia) van die samenleving ook beïnvloed. Daarnaast kent de psychiatrie een complexe, maatschappelijk en politiek gestuurde organisatievorm en financieringsvorm, die kaders stelt aan de reikwijdte en mogelijkheden van het psychiatrisch handelen.
Psychiaters hebben het ook druk. Het samengaan van bovenvermelde wetenschappelijke, maatschappelijke en politieke sferen leidt tot kwesties en vragen waarvoor niet altijd evenveel aandacht is als menigeen zou wensen. Met deze debatten willen wij hiervoor een platform bieden, en gesprekken, discussies en reflecties over dergelijke actuele kwesties in de psychiatrie bevorderen.
Wij bieden een toegankelijk forum voor met name psychiaters, dat tevens toegankelijk is voor psychiaters in opleiding en eenieder die op een of andere manier professioneel betrokken is bij de psychiatrische praktijk.


P.C. Kuiper (1919 - 2002) was een belangrijk psychiater en speelde een grote rol bij de veranderingen in de psychiatrie vanaf de jaren zestig. Hij was een bij de mensen en bij het vak zeer betrokken psychiater, die ook geen blad voor de mond nam, en zich in menig openbaar debat begaf. Zie hier de necrologie die in De Trouw verscheen. En hieronder een fragment waarin Piet Kuiper over zijn eigen depressie spreekt met Adriaan van Dis.