Blog Te gekke moeders
Door de Werkgroep Te gekke moeders

Op 11 juni 2021 gaf Alke Haarsma-Wisselink een interview op de radio, zie hier.

24 mei 2021

Grote naam gezocht

Afgelopen week was menstruatiecyclusexpert Lena Rentschler aan het woord op nu.nl. Ze zegt daar: “Op wilskracht kunnen we veel, maar die werkstructuren die voor mannen fijn zijn, zijn uiteindelijk niet ideaal voor ons.” Ik kauwde wat op die zin en dacht na over de strekking ervan in relatie tot psychoses in vrouwen. Zou het zo kunnen zijn dat sommige vrouwelijke lijfervaringen het voldoen aan de regels en verwachtingen van deze patriarchale maatschappij zo erg in de weg staan dat we er psychotisch van kunnen raken? Marie Brown vindt van wel, getuige haar in december online gepubliceerde artikel in het tijdschrift ‘Psychosis’ van de ISPS: “Psychosis of the female body: the need for more psychosocial engagement.” In haar abstract stelt zij dat “Het biomedische discours regelmatig het ontstaan van een psychose in vrouwen koppelt aan het reproductieve lichaam.” De ‘razende hormonen’- verklaring, daar heeft zij het niet zo op. Die denktrant zet deze vrouwen neer als inherent instabiel, vindt zij. En, zo gaat zij verder, hoewel er steeds meer psychosociale verkenningen van psychoses zijn, blijft een psychosociale verkenning van een aan het vrouwenlijf verbonden psychose grotendeels uit. 


Alke Haarsma Wisselink is Marie Brown op het spoor gekomen en van Alke zullen we nog een kritische beschouwing horen over Browns werk. Marie Browns essays staan als interessant te boek bij de Te Gekke Moeders. Haarfijn zet zij in ‘Snakes in the Crib’ uiteen wat er psychosociaal problematisch is aan de gangbare uitgangspunten van onderzoekers die bezig zijn met kraambedpsychose. Beide genoemde essays zijn bovenal een oproep aan geldschieters en onderzoekers om de psychosociale richting serieus te nemen. Een oproep die wij als Te Gekke Moeders van harte onderschrijven en die aansluit bij mijn eigen zoektocht naar een Grote Naam op dit gebied.


Ik dacht eerst dat mijn zoektocht heel eenvoudig was. In eerste instantie wilde ik vooral weten wat filosofen hadden geschreven over moederschap vanuit de eigen doorleefde ervaring en zónder dat het direct een politiek betoog werd. Dan zou ik het zelf wel koppelen aan mijn ervaring van de kraamtijd. Maar met die randvoorwaarden vielen er al heel wat grote namen af. Hannah Arendt bijvoorbeeld; Geen moeder. En Adrienne Rich ook; te politiek. In eerste instantie zocht ik in de hoek van ‘existentialisme’, want het ging om iets heel existentieels toch? Het bleef stil bij navragen. Ook mijn man Steven Dorrestijn, gepromoveerd in de filosofie, kon niet op een naam komen. 


Nu, ruim twee jaar later, ben ik samen met mijn man, die het niet kon verdragen dat er niks over te vinden zou zijn, en samen met de twee anderen eindelijk wat interessante essays tegengekomen, waaronder werk van Marie Brown. Onder andere leerde ik in de tussentijd dat er zich weliswaar existentiële vragen voordoen in de kraamtijd, maar dat de term existentialistisch onlosmakelijk aan Sartres werk verbonden is. Die zoekterm heb ik dus maar vaarwel gezegd. ‘Fenomenologie’ deed het beter als zoekterm. Het is opmerkelijk dat de essays die ik naar aanleiding van die zoekterm gevonden heb vrijwel allemaal dateren van na 2000, afgezien misschien het richtinggevende werk van Iris Marion Young over Pregnant Embodiment (1984). Een Grote Naam, die richtinggevend zou kunnen zijn voor dit veld, heb ik niet kunnen vinden. Het is (nog) geen vakgebied te noemen. In volgende blogs vertel ik graag meer over de fenomenologische benadering. Ik wil kleine namen groot maken. Het onderwerp is het waard om een echt vakgebied te worden. Maar nu eerst nodigen we iedereen van harte uit op ons webinar van 28 mei met veelzijdige sprekers die allen op hun eigen manier bijdragen aan de bredere verkenning van kraambedpsychoses. Tot binnenkort!


20 april 2021

Als werkgroep (Alke, Cynthia en Monique) kozen we een tekening van Maria-met-kind als afbeelding voor ons webinar. Cynthia maakte deze tekening op haar vijftiende, ver vóór haar eerste psychose en niet aan het kraambed gerelateerd. Op haar website vertelt ze hoe deze afbeelding voor haar samenhangt met psychosegevoeligheid en moederschap. Monique en Alke verkennen in dialoog hoe de afbeelding ook iconisch kan zijn voor hun kraambedpsychose-ervaringen.


 


Alke aan het woord:

Het gekozen beeld met vooral de woordenrijen links en rechts doet mij denken aan mijn manisch ‘theory of everything’-gepuzzel dat ik tijdens mijn psychose in 2016 na de geboorte van ons tweede kind uitvoerde. Het was alsof ik de tegenstellingen bezwoer. Deze wilde ik nader tot elkaar brengen. Ik schreef bijvoorbeeld: “Bouw geen muren, breek ze af!”

 

Ik was er heel intensief mee bezig, alsof het een schriftelijke toverspreuk was waarmee ik de overheersende zijde – het verstand, het Westen, het witte, het mannelijke, het geld, rekenen en tellen – met de onderdrukte zijde – de emotie, het Oosten, het zwarte, het vrouwelijke, het goud, de taal en het verhaal – kon verenigen. 

De nadruk op de rechterzijde in onze ‘ontwikkelde’ samenleving, daarover was ik op enkele momenten ook erg cynisch. Dit noemen we dan ‘beschaving’: steeds maar hoger, hoger, hoger en de diepte veronachtzaamd. Gedurende de psychose beluisterde ik (net als gewoonlijk, maar met verhoogde betekenis) allerlei muziek, zoals ‘angry at the world’ van The Kyteman Orchestra, met een Groot en Boos Gevoel, en wijzend op de onvermijdelijke val in de diepte: “We’ve always been bound to fall”.

Monique, jij appte dat je m’n gepuzzel herkenbaar vond. Dat je wel met je zoontje bezig was ten tijde van de postpartumpsychose – je dacht dat hij de Messias was, naast je projecties van alles op iedereen – maar nóg meer met de wereld waarin hij terecht kwam, de wereld waarin wij leefden. Hoe zag dat er uit in jouw psychose?


Monique aan het woord:

Ja, rond de postpartumpsychose zie ik ook een aantal terugkerende beelden in de media, waar ik me vaak niet in herken. Zo is het beeld vaak dat het erg beangstigend en naar moet zijn, ‘donker’ van toon. Ik vond psychotisch zijn verwarrend en niet fijn, maar ook niet alleen maar negatief. Het leek iets open te breken waar ik daarvoor niet bij kon.

Mijn reactie toen het al na een paar dagen weer overging ‘als dat het ergste is’ leek anderen nogal te verontrusten. Je hoort mee te gaan in de gedachte dat het vreselijk is en ten koste van alles vermeden moet worden. Dat een psychose ook kortdurend kan zijn, waarna je weer vlot terugveert, dat lijkt niet tot de mogelijkheden te behoren.

Bijzonder dat we alle drie eenzelfde soort inhoud hadden. Ook bij mij draaide het om tegenstellingen, tussen goed en kwaad bijvoorbeeld. En om de vraag hoe verbinding en zachtheid tot een betere wereld kon leiden, of misschien wel tot een oplossing voor álle leed in de wereld.

Mijn magisch denken en ook mijn (soms onnavolgbare) acties waren erop gericht om een goede omgeving voor mijn zoontje te creëren. De gevoelens van liefde voor mijn zoon en de euforie van de bevalling hadden me overweldigd, en ik voelde het gemis van goede banden met mijn familie. Ik kon het moederschap toch niet goed invullen, zonder nabije anderen om me heen?

De reacties op die psychose waren nogal ontnuchterend eigenlijk. Mijn behoefte aan verbinding werd niet gezien en zeker ook niet beantwoord. Net zoals mijn wens om betekenis te geven aan mijn ervaring in de psychose niet werd beantwoord.


En zo ontstaat een ander soort gesprek dan de gangbare ‘oh wat was het erg’- en ‘dat wil je toch nooit meer meemaken’-type dialogen die wij als werkgroepleden met anderen al zo vaak meemaken. We vragen meer aandacht voor andersoortige verkenningen en hebben daarin alle drie dezelfde missie.