Dubbelrecensie over twee uitgaven van de Stichting Psychiatrie en Filosofie: 'Filosofie bij herstelondersteuning' en 'Impressies uit het grensgebied van psychiatrie en filosofie'

Recensie door George Scholte

Filosofie als hulp voor geestelijke verzorging
Twee bundels met artikelen over het grensgebied van psychiatrie en filosofie. Het grote voordeel van dergelijke bundels is dat het gaat om leesvoer dat een behapbare omvang heeft en bovendien veelal de kern van het denken van de auteurs weergeeft dat soms eerder in de vorm van (dikke) boeken is gepubliceerd.

In ons werk als geestelijk verzorger in penitentiaire inrichtingen ontmoeten wij regelmatig gedetineerden met psychische of psychiatrische problemen, zeker wanneer je werkterrein een EZV, PPC of BPG-afdeling omvat. Op dergelijke afdelingen, maar ook op veel ‘gewone’ HvB en gevangenisafdelingen heerst voor een belangrijk deel de logica van de psychiatrie, en dan nog die van de DSM. Het is een logica waarin gedetineerden gediagnosticeerd en gecategoriseerd worden aan de hand van lijsten van symptomen en op basis daarvan (meerdere) labels krijgen. Omdat het in deze context gaat om mensen die meestal delicten hebben gepleegd, spelen criteria om te komen tot risicotaxatie in het omgaan met hen vaak ook een grote rol. Als geestelijk verzorgers worden wij geconfronteerd met deze logica en op bepaalde momenten brengt deze logica ook dilemma’s met zich mee in ons eigen contact met die gedetineerden. Bij voorbeeld wanneer het gaat om vragen omtrent het al of niet melden van bepaald gedrag of bepaalde uitlatingen van gedetineerden in onze contacten met hen als geestelijk verzorger. Het zijn dilemma’s die raken aan de eigenheid van ons werk als geestelijk verzorger: aan onze specifieke professionaliteit en aan het vertrouwelijk karakter van de gesprekken die wij met gedetineerden voeren, waaraan wij voor hen een belangrijk deel van ons belang voor hen ontlenen. 

In de hier te bespreken bundels komen (ervarings)deskundigen aan het woord die op een andere wijze kijken naar psychose, waanzin en andere uitingen van psychiatrische problemen. Deze uitingen worden door hen meestal geplaatst in de context van het leven van de mens tegenover hen en niet alleen bekeken vanuit de gezichtspunten van ontsporing en (mogelijk) gevaar. De auteurs wijzen wegen om op een open wijze contact te maken met de ander. 

Zo stelt filosoof en psychoanalyticus Paul Moyaert blijkens de titel van zijn artikel dat er ‘gezondheid zit in de waanzin’. Een mogelijkheid om die op het spoor te komen is de volgende gedachte en diagnostische vraag. Een mens wordt niet van het ene op het andere moment waanzinnig; waanzin is het tot uitbarsting komen van een crisis die reeds (lang) sluimerde. Door de vraag te stellen: ‘Hoe heb je dat al die weken, maanden, jaren, gedaan? Hoe ben je al die tijd omgegaan met die sluimerende waanzin in jezelf?’, kun je als psychiater de gezonde kant in die ander op het spoor komen. Daarmee kun je dus wellicht ook komen tot een andere insteek in de behandeling, die meer recht doet aan, en beroep doet op de eigen kracht van de zieke mens. 

De filosoof Gerard Visser komt in zijn artikel met als ondertitel ‘Over herstel als erkenning van de zielsdimensie’ wel zeer uitdrukkelijk op ons terrein als religieus gewortelde geestelijk verzorgers terecht. In zijn stuk gaat Visser uitdrukkelijk in op het onderscheid tussen genezing en herstel. Het gaat bij genezing om een terugkeer naar de toestand vóór de aandoening. Herstel gaat over terugkeren naar een toestand waarin het nog wel leefbaar was. Kortom: herstel wil zeggen dat je leert leven met je aandoening. Dit gaat over het accepteren van grenzen en beperkingen enerzijds en het zoeken naar onvermoede mogelijkheden anderzijds. Dit lijken mij vragen die zeker ook op het terrein van de geestelijk verzorger liggen.

Met name in de bundel: ‘Filosofie bij herstelondersteuning’ komen enkele andere auteurs eveneens uit op deze thematiek. Wouter Kusters wijst vanuit zijn ervaringen op het bestaan van een ‘vierde dimensie’ die wezenlijk is bij het komen tot een vorm van herstel die de eigenheid van de mens die psychisch lijdt respecteert. Daarin vormt een ‘presentie-benadering’ volgens hem de beste uitdrukking van deze vierde dimensie. Dienke Boertien vertelt hoe juist de uitnodiging om controle los te laten en te leren luisteren naar ‘dat wat in mij gehoord wilde worden’ tijdens lotgenotencontact haar richting gaf om anders met zichzelf om te gaan. Binnen ditzelfde thema wijst Awee Prins uitdrukkelijk op ‘de broosheid van het bestaan’. Broosheid is uitdrukkelijk iets anders dan kwetsbaarheid. ‘Kwetsbaarheid’ laat de mogelijkheid van het tegendeel open. Je kunt niet ‘on-broos’ zijn. Hij vat dit samen in de zinsnede: ‘de medische situatie is twee sterfelijken in één kamer, waarvan de een iets sterfelijker is dan de ander’. 

In de bundel ‘Impressies…’ komen meer diverse thema’s op het snijpunt van psychiatrie en filosofie aan de orde. Enkele auteurs filosoferen diepgaand over de inhoud en betekenis van waanzin en psychiatrische problemen. 

Maar er zijn ook auteurs die een uitdrukkelijk maatschappijkritische kant inbrengen in hun beschouwingen over psychische problemen van mensen. Zo bespreekt Karlijn Roex grondig het gevaarscriterium als uitgangspunt van veel psychiatrisch en politioneel denken en handelen. Zij maakt duidelijk dat ‘verwarde personen’ op grond van (voor)oordelen bij psychiatrisch en politiepersoneel een groot risico lopen als ‘gevaarlijk’ beoordeeld te worden, hetgeen hen zelfs het leven kan kosten omdat hun reacties al snel als dreigend worden geïnterpreteerd. 

Aan de hand van ‘depressie’ stelt Marc Calmeyn dat psychopathologie uitdrukkelijk deel uitmaakt van de menselijke conditie en erin gegrond is. Op basis van deze constatering zet hij zich uitdrukkelijk af tegen de vorm en het functioneren van de GGZ op basis van de DSM. De DSM is, aldus Calmeyn, een amalgaam van mentale stoornissen, waarbij de term ‘amalgaam’ precies het proleem uitdrukt: ‘een mengsel van vreemdsoortige bestanddelen’. 

In een samenvatting van haar bekroonde proefschrift gaat Tine Molendijk in op de problemen van veteranen van uitzendingen op buitenlandse vredesmissies, mensen die af en toe ook in detentie raken. Vanuit het begrip ‘morele verwonding’ verheldert ze hun psychische problemen en maakt duidelijk dat deze uitdrukkelijk ook een maatschappelijke en politieke context kennen. Deze drie laatstgenoemde auteurs gaan uitdrukkelijk in tegen een trend die door de socioloog Jan Willem Duyvendak als volgt wordt omschreven: We leven in ‘onsociologische tijden’. Maatschappelijke kwesties veranderen op miraculeuze wijze in psychologische problemen. Die manier om naar de werkelijkheid te kijken vormt een enorme rem op sociale verbetering. ( Duyvendak, J.W. (2015) We leven in ‘on-sociologische tijden’ – Sociale Vraagstukken.)

Lezing van essays uit deze beide bundels kunnen geestelijk verzorgers in de context van justitie, zeker degenen die werken op units en afdeling met veel gedetineerden met psychiatrische aandoeningen, helpen hun eigen vakgebied scherp voor ogen te houden tegenover de dominante lijnen van classificatie en risicotaxatie in. Uiteraard wil ik niet zeggen dat de geestelijk verzorger zich af moet zetten tegen de psychiatrie. Waar het volgens mij echter om gaat is dat de in deze bundels aangereikte gedachten rond herstel en de kritische kanttekeningen bij de eenzijdig  psychologiserende houding in deze samenleving geestelijk verzorgers kunnen inspireren in de contacten met gedetineerden andere vragen te stellen en andere thema’s aan te reiken. Zo heb ik zelf bijvoorbeeld ervaren dat het spreken over beschadigingen in en aan het leven in plaats van aandoeningen ten gevolge van traumatisering voor een aantal gedetineerden een groot verschil maakten. Dan komen vragen over hoe om te gaan en te leven met dergelijke beschadigingen bijna vanzelfsprekend op, terwijl spreken over een aandoening eerder leidt tot een beleving van slachtofferschap bij hen. 

Ooit werd filosofie getypeerd als ‘de dienstmaagd van de theologie’. Deze verhouding ligt gelukkig reeds lang achter ons. Dat filosofische inzichten de theoloog en geestelijk verzorger kunnen helpen bij de uitoefening van ons mooie vak lijkt me, blijkens deze essaybundels, het intrappen van een open deur.

George Scholte, gepensioneerd justitiepastor. Deze recensie is eerder verschenen in Pastorale Verkenningen (2022, nummer 3, De vele gezichten van Maria, zie hier).

Filosofie bij herstelondersteuning, Opnieuw denken over geestelijke gezondheid, Kenniscentrum Phrenos, Stichting Psychiatrie en Filosofie, Utrecht, 2018, zie hier.
Impressies uit het grensgebied van psychiatrie en filosofie, Acht essays van de Van Helsdingen prijsvraag 2020-2021, Stichting Psychiatrie en Filosofie, Reeuwijk, 2022, zie hier